Frankrijk

De wijnbouw werd in Frankrijk geïntroduceerd door Griekse kolonisten. Dat gebeurde rond 600 voor Christus, in de omgeving van het huidige Marseille. Geleidelijk aan zou de wijnstok zich over heel Gallië verspreiden, vrijwel altijd de loop van rivieren volgend.

Door eeuwenlange ervaring hebben de Fransen ontdekt welke druivenrassen het het best in welke omgeving deden. Ze hebben daar een mooie term bij bedacht: terroir. Terroir omvat zowel bodem, klimaat als ligging plus de invloed van het menselijk handelen. Het zou het voornaamste kenmerk moeten zijn van traditionele Franse wijnen. Vandaar dat vermelding van druivenrassen zo vaak achterwege blijft.

In geologisch opzicht is Frankrijk uitzonderlijk rijk bedeeld. Het kent alle denkbare soorten bodems en bodemsamenstellingen. In klimatologisch opzicht staat een groot deel van het land onder invloed de Atlantische Oceaan. Dat betekent een gematigd temperatuurverloop met de nodige neerslag. Alleen langs de kust van de Middellandse Zee en in het zuidelijke Rhônedal is er sprake van een uitgesproken mediterraan klimaat.

Frankrijk heeft als eerste land een systeem van gecontroleerde herkomstbenamingen ingevoerd. In 1935 werd de wet op de appellations d'origine contrôlée (AOC) van kracht. AOC's definiëren de begrenzing van een herkomstgebied en de manier waarop de wijn gemaakt moet worden. Daarvoor beroept men zich graag op tradities. Het nadeel daarvan is dat er maar weinig ruimte is voor experimenten. Ook is een AOC niet noodzakelijkerwijs een garantie voor kwaliteit. Frankrijk telt ruim 400 verschillende AOC's, in oppervlakte variërend van een postzegeltje tot gebieden van tienduizenden hectaren.