Bourgogne

De Bourgogne is wellicht het meest traditionele gebied van Frankrijk. Het is kleinschaliger dan bijvoorbeeld Bordeaux. Grote châteaux zoek je er tevergeefs; het is meer een streek van kleine domaines. Ook de wijnen zijn er anders. Assembleren van verschillende druivenrassen is er hier niet bij.
Wijn maken is in de Bourgogne het tot uitdrukking brengen van subtiele variaties op een vast thema: terroir. Voor rood gebeurt dat met de pinot noir, voor wit met de chardonnay. De nuances verschillen van district tot district, van gemeente tot gemeente, en van wijngaard tot wijngaard.
Bovendien kent de Bourgogne een extreem versplinterd grondbezit. Een wijngaard heeft soms wel tientallen verschillende eigenaars die ieder hun eigen stijl wijn maken. Gecompliceerd en intrigerend tegelijk.
De Bourgogne is van noord naar zuid onderverdeeld in een aantal districten met eigen karakteristieken: Chablis, Côte de Nuits en Côte de Beaune - samen de Côte d'Or, Côte Chalonnaise en Mâconnais.
Chablis is het meest noordelijke van alle districten. Het ligt tegenwoordig geïsoleerd van de rest van de Bourgogne, op de grens van waar wijnbouw nog net mogelijk is. Evenals in de Champagne is de kalkbodem hier verantwoordelijk voor het minerale karakter van de wijnen. Die komen allemaal van de chardonnay. De beste wijngaarden van Chablis, grands crus en de top premiers crus, liggen op hellingen. Daar bestaat namelijk het minste risico op nachtvorst, een van de grote plagen in deze streek.
Even ten zuiden van Dijon begint de Côte d'Or. Dit is het hart van de Bourgogne. Tot aan Beaune domineert de pinot noir, verder naar het zuiden wordt de chardonnay steeds belangrijker. Het klimaat is hier vrij koel en vochtig, maar vooral voor de pinot noir blijkt dat nu juist ideaal te zijn. De Côte de Nuits - de noordelijke helft van de Côte d'Or - is zelfs 's werelds beste gebied voor deze druif. Gemeentenamen klinken hier als een klok: Gevrey-Chambertin, Chambolle-Musigny, Morey-Saint-Denis, Vougeot, Vosne-Romanée, Nuits-Saint-Georges. Het tweede deel van die namen verwijst telkens naar een befaamde cru in de gemeente.
De Côte de Beaune begint met Aloxe-Corton en telt verder gemeentes als Beaune, Pommard, Volnay, Meursault, Puligny-Montrachet en Chassagne-Montrachet. Die laatste drie vormen samen met Corton-Charlemagne het summum van chardonnaywijnen.
Verder naar het zuiden ligt de Côte Chalonnaise (met gemeenteappellations als Rully, Givry, Mercurey en Montagny), ook weer met zowel wit als rood. Het laatste district is de Mâconnais, een groot gebied dat vooral bekend is om zijn witte wijnen. De betere komen uit een beperkt aantal dorpen, Villages. De toppers hebben eigen AOCs: Viré-Clessé, Pouilly-Fuissé en Saint-Véran.