Blauwe druivenrassen

Agiorgitiko

Inheems Grieks ras, waarvan de naam verwijst naar Sint Joris. Agiorgitiko wordt gebruikt voor enkele van de beste Griekse rode wijnen uit het midden en zuiden van het land, waaronder de bekende Nemea. Ze beschikken over het nodige fruit, maar komen soms wat zuren tekort. Wordt regelmatig geassembleerd met cabernet sauvignon.

Aglianico

Smaakbepalend druivenras van Griekse herkomst - ellenico - in de gebieden Campania en Basilicata ten zuiden Napels. In topvorm op vulkanische bodems. Wijn met veel kleur en veel smaakintensiteit. Bekendste representanten van de klassieke stijl zijn Taurasi en Aglianico del Vulture.

Baga

Typisch inheems en veel aangeplant Portugees ras. De naam betekent ‘bes'. Baga is bekend en ook wel berucht om krachtige, tanninerijke wijnen met veel kleur, zoals Bairrada. Ze kunnen echter goed rijpen. Baga is daarmee een beetje de tannat van Portugal. Ook aangeplant in de Dão en Ribatejo.

Barbera

Populair druivenras in een groot deel van Noord-Italië. Op zijn best in Piemonte. Barberawijnen zijn in vergelijking met de eveneens uit Piemonte afkomstige nebbiolowijnen zoals Barolo en Barbaresco wat makkelijker toegankelijk. Ze hebben minder tannines, behoorlijk veel fruit en een markante zuurgraad. Goede rijping van de druiven is dus belangrijk!
Barbera is behalve in Italië ook te vinden in Californië en Argentinië, waar de wijnen in de regel wat zachter van smaak zijn.

Blaufränkisch

Oostenrijks ras, gewaardeerd om zijn uitgesproken fruitige karakter en goede structuur. Blaufränkisch is smaakbepalend voor rode wijnen uit het Burgenland, puur of gemengd met cabernet sauvignon, st laurent en/of pinot noir. Met of zonder hout. Onder benamingen als kékfrankos, limberger, lemberger en franconia ook aangeplant in respectievelijk Hongarije, Duitsland, Washington State en de Italiaanse regio Friuli.

Bonarda

Aromatische en enigszins exotisch aandoende druif uit Piemonte, waarvan de naam vooral verschijnt op de etiketten van wijnen uit het Argentijnse Mendoza. Geeft wijnen met een heel aparte, behoorlijk fruitrijke smaak.

Cabernet Franc

Kleine broertje van de cabernet sauvignon en belangrijkste druif voor rode Loirewijnen. Kan in stijl variëren van lichte, fruitige zomerwijn tot zeer geconcentreerde 'bewaarwijn'. Gebaat bij goede rijpheid, want vooral in jaren met gebrekkige rijping zijn de wijnen snel herkenbaar aan een vegetaal accent dat doet denken aan groene paprika. Cabernet franc is de druif voor het merendeel van de rode Loirewijnen, waaronder Anjou, Bourgueil, Chinon en Saumur-Champigny.
In Bordeaux speelt hij een discrete, maar niettemin belangrijke rol in assemblages met cabernet sauvignon en vooral met merlot op de rechteroever (Saint-Emilion, Pomerol, Fronsac etc.). De beroemde uitzondering op de regel dat cabernet franc een ondergeschikte rol speelt is de wijn van Château Cheval Blanc, die juist in meerderheid uit cabernet franc bestaat.
In het kielzog van de cabernet sauvignon en de merlot is de cabernet franc ver buiten Frankrijk terechtgekomen, hoofdzakelijk ter aanvulling van die twee, maar soms ook individueel gebotteld als cépagewijn.

Cabernet Sauvignon

De onbetwiste nummer 1 voor rode wijnen. Cabernetwijnen zijn normaliter herkenbaar aan hun uitgesproken aroma van zwarte bessen, ongeacht waar ze vandaan komen. Ze hebben in de regel veel kleur, terwijl ze in hun smaak behoorlijk veel fruit en de nodige tannines bieden. Bij overproductie of onvoldoende rijpheid maakt het fruit plaats voor een onaangenaam vegetale toon die aan groene paprika doet denken.
Cabernets zijn wijnen die zich lenen voor houtopvoeding en die lang kunnen rijpen. In hun jeugd kunnen ze door de tannines wat stug overkomen. Daarom worden ze vaak gemengd met 'zachtere' rassen zoals de merlot of de shiraz. Omgekeerd wordt cabernet sauvignon regelmatig gebruikt als aanvullende druif om de smaak van traditionele rassen in een bepaald gebied wat complexer te maken.
Cabernet sauvignon is een echte wereldburger, populair bij zowel producenten als consumenten. Hij wordt in een adem genoemd met Bordeaux, en dan in het bijzonder de gebieden op de linkeroever, Médoc en Graves. Hij krijgt daar overigens altijd aanvulling van merlot en meestal ook van cabernet franc.
Cabernet staat zo ongeveer overal in Europa aangeplant. In het Franse Zuiden (Vin de Pays d'Oc) en Zuidwesten, in Spanje, in Italië en in Midden- en Oost-Europa. Hetzij als hoofdras, hetzij als smaakverbeteraar.
Als echte wereldburger heeft de cabernet een solide reputatie opgebouwd in zijn Californië, met name in Napa. Chili en Australië produceren eveneens eersteklas Cabernets. Ook in andere 'nieuwe' wijnlanden zoals Zuid-Afrika en Argentinië neemt hij een prominente plaats in.

Carignan

Veel aangeplante druif in het Middellandse Zeegebied, in Spanje cariñena genoemd. Carignan genoot tot aan de jaren '70 grote populariteit bij producenten vanwege hoge opbrengsten maar wordt tegenwoordig in hoog tempo gerooid ten gunste van kwalitatief betere rassen. Dit gebeurt met name in de appellations van de Languedoc. Niettemin is de carignan nog altijd een van de meest aangeplante druivenrassen in Frankrijk.
Carignan geeft wijnen met veel kleur, veel tannines en veel zuren maar met weinig verfijning. Assemblage met grenache en cinsault zorgt voor meer toegankelijkheid. Alleen carignan van oude stokken met lage opbrengst en in goede wijngaarden levert interessante wijnen.

Carmenère

Medio jaren '90 in Chili herontdekt ras. Carmenère stond ooit op grote schaal aangeplant in Bordeaux en werd van daar uit eind 19e eeuw naar Chili gebracht. In Bordeaux werd hij weggevaagd door de phylloxera en vanwege zijn structurele gevoeligheid voor ziekten niet meer heraangeplant.
In Chili is de carmère lange tijd aangezien voor merlot, hoewel het om twee rassen gaat met nogal verschillende eigenschappen. Na aanvankelijke aarzeling is carmenère nu ‘hot' in Chili en min of meer uitgegroeid tot ‘nationale druif'.
Carmenère heeft veel aandacht nodig en moet letterlijk kort gehouden worden, omdat hij anders wijn met een groene smaak geeft. Doet qua wijn wel wat denken aan cabernet franc en, inderdaad, merlot.

Cinsault

Mediterraan ras, ook wel gespeld als cinsaut, dat vrij lichte, zachte en aromatische wijnen geeft. Ze zorgen voor fruit en soepelheid in assemblages. Door deze eigenschappen leent de cinsault zich goed voor verwerking tot rosé.
Cinsault staat op vrij grote schaal aangeplant in het hele zuiden van Frankrijk, in de Languedoc, Zuidelijke Rhône en de Provence. Hij speelt eveneens een belangrijke rol in Zuid-Afrika, en ook daar vooral in assemblages.

Corvina

Belangrijke druif in de Italiaanse regio Veneto voor wijnen als Bardolino en Valpolicella. Corvina zorgt voor fruit (kersen) en een ietwat amandelachtig aandoende smaak. Zeer geschikt voor indrogen en aansluitend de productie van amarone wijnen.

Dolcetto

Piemontese blauwe druif. Al suggereert dolce een zoete wijn, in de praktijk produceert dolcetto juist droge wijnen. Vergeleken met die van barbera of nebbiolo hebben ze een lage zuurgraad. Gecombineerd met het fruit maakt dat ze betrekkelijk soepel en toegankelijk.

Dornfelder

Nog betrekkelijk jonge, maar heel succesvolle Duitse kruising die op zijn best diep gekleurde, soepel smakende wijnen oplevert. Veel aangeplant in gebieden als Rheinhessen en Pfalz.

Gamay

De gamay noir à jus blanc, zoals de naam voluit is, is dé druif van de Beaujolais. Zijn voornaamste kenmerken zijn fruitigheid en elegantie. Hij geeft in de regel wijnen om jong te drinken, al kunnen de steviger crus uit de Beaujolais soms behoorlijk goed rijpen.
Behalve in de Beaujolais is de gamay o.a. aangeplant in de omgeving van Lyon, Savoie en in Touraine. Buiten Frankrijk slecht sporadisch te vinden.

Grenache (Garnacha)

Voluit: grenache noir, want er is ook een grenache blanc en een grenache gris. In Spanje:garnacha. Typisch mediterraan ras, op grote schaal aangeplant in Noord- en Noordoost-Spanje (o.a. in Rioja, Penedès, Navarra) en in het Franse Zuiden. In de Languedoc, Roussillon en Zuid-Rhône (o.a. Châteauneuf) belangrijk bestanddeel van assemblages.
Grenache geeft wijn met behoorlijk veel alcohol, maar is erg gevoelig voor oxidatie. Sleutel voor kwaliteit is een lage opbrengst.
Grenachewijnen variëren in stijl van droge rosé tot zoete, bewust oxidatief gevinifieerde vin doux naturel, zoals Banyuls. Grenache heeft ook zijn weg gevonden naar Californië en Australië, waar hij in de regel deel uitmaakt van zogeheten Rhôneblends.

Lagrein

Regionale specialiteit van Südtirol / Alto Adige en Trentino in Noord Italië. Produceert zowel rosé als rode wijn van het type Dunkel / Scuro. Serieuze Lagrein biedt een geheel eigen, fluwelige en tegelijk vaak wat ‘rokerige' smaak.

Malbec

De malbec, alias côt, auxerrois of pressac, stamt uit het Franse Zuidwesten en heeft van nature een wat rustiek karakter. Malbec vormt het hoofdbestanddeel van de wijnen uit Cahors en maakt in Bordeaux en wijde omgeving soms (in bescheiden mate) deel uit van de assemblage.
Malbec heeft een tweede thuis gevonden in Argentinië en is daar op ruime schaal aangeplant. Argentijnse malbec (ook wel: malbeck) kan bijzonder goede wijnen met veel structuur en volheid opleveren. Wijnen die uitstekend op hout kunnen rijpen. Ook het buurland Chili kan zeer goede malbecwijnen produceren.

Merlot

De vaste partner van de cabernet sauvignon, maar wel heel anders van karakter. Minder tanninerijk, dus soepeler en makkelijker toegankelijk. Zoals merlot gebruikt wordt om de cabernet sauvignon wat te verzachten, zo wordt omgekeerd cabernet sauvignon gebruikt om merlot wat meer beet en ruggengraat te geven. Merlot hoeft niet per se te rijpen, maar de betere kan dat wel degelijk.
Merlot is de meest aangeplante druif in Bordeaux en hoofdingrediënt van beroemde wijnen als Pomerol, Saint-Emilion en Fronsac. Pétrus, een van Bordeaux' allergrootste en beroemdste wijnen, wordt bijna volledig van merlot gemaakt. Verder vormt hij de basis van eenvoudiger basiswijnen in de vorm van Bordeaux en Bordeaux Supérieur. Bovendien is hij in opmars in de Médoc. Een belangrijke reden voor deze toenemende populariteit is dat merlot eerder rijpt dan cabernet sauvignon en dus minder gevoelig is voor najaarsregen.
In het voetspoor van de cabernet heeft de merlot zich verspreid over de hele wereld. Sterker nog, merlot heeft inmiddels zijn eigen plaats gekregen. Een waar Europees merlotbolwerk buiten Bordeaux is Noord(oost) Italië, en dan met name Südtirol / Alto Adige. Hetzelfde geldt voor het kanton Ticino in Zwitserland.
De Nieuwe Wereld heeft zich evenmin onbetuigd gelaten bij het aanplanten ervan. Aanvankelijk gebeurde dat vooral om de merlot met de cabernet te mengen, nu om aan de al maar stijgende vraag naar dit type te voldoen. Merlot is tegenwoordig in vrijwel alle belangrijke wijnlanden te vinden.

Mondeuse

Typisch regionale druif, nauw verbonden met de Savoie, en bij serieuze teelt goed voor sappige en peperige cépagewijnen die goed kunnen rijpen. Wordt in Bugey geassembleerd met gamay en pinot noir.

Montepulciano

Italiaanse druif met een wat verwarrende naam, want zonder ook maar de minste of geringste relatie met het gelijknamige Toscaanse stadje waar de Vino Nobile vandaan komt. Montepulciano is de belangrijkste blauwe druif in regio's als Abruzzo en Marche (Rosso Conero en Rosso Piceno.) Goed voor stevige wijnen me kleur en structuur.

Mourvèdre

Meer nog dan de grenache een uitgesproken mediterrane druif die gerekend voor tot de groep van zogeheten 'Rhônevariëteiten'. Is wellicht afkomstig uit Spanje, uit de omgeving van Murviedro (Valencia) of die van Mataro (Catalonië).
Mourvèdre is een veeleisende druif die absoluut warme, beschutte plaatsen nodig heeft en die rijke wijnen met veel alcohol en tannine produceert. Hij staat vooral aangeplant in Spanje, waar hij nu monastrell heet - mar misschien niet helemaal identiek is - en verder ook in Zuid Frankrijk. Daar maakt hij in de regel deel uit van assemblages met grenache, syrah etc. Mourvèdre is wel het belangrijkste ras in de Provençaalse appellation Bandol.
Buiten Europa is mourvèdre aangeplant in Australië en Californië, waar hij ook wel matarowordt genoemd, en in Zuid-Afrika.

Nebbiolo

De klassieke druif van Piemonte waarvan de naam ontleend is aan nebbio, Italiaans voor nevel of mist. Nebbiolo is uitermate kieskeurig wat betreft terroir en zelfs binnen Piemonte slechts op beperkte schaal aangeplant. Buiten Piemonte is dit druivenras bijgevolg helemaal zeldzaam.
Nebbiolo geeft wijnen met veel tannines en zuren. De bekendste daarvan zijn Barolo en Barbaresco. Ondanks hun grote reputatie en hoge prijs kunnen deze wijnen nogal eens teleurstellend dun en droog zijn als gevolg van een te lange rijping op oud hout. Wijnen gemaakt in een moderne(re) stijl zijn echter magnifiek.

Nero d'Avola

Belangrijkste inheemse blauwe druif op Sicilië met goede zuren en tannine en een goed rijpingspotentieel. Wint daar steeds meer aan populariteit na een poosje in de schaduw te hebben gestaan van ‘internationale' druivenrassen. Wordt zowel in pure vorm als in assemblages uitgebracht.

Petit Verdot

Een van de vijf druiven in de ‘klassieke' Bordeauxassemblage. Net als malbec echter lang niet altijd gebruikt en dan enkel nog maar in kleine hoeveelheden. Petit verdot rijpt erg laat, nog na de cabernet sauvignon, maar is door zijn dikke schil weinig gevoelig voor rotting. Petit verdot op zijn best geeft wijnen met veel kleur, concentratie en pittigheid. Het probleem is alleen dat hij maar zelden echt voldoende rijp wordt.
Petit verdot is ook buiten Bordeaux op bescheiden schaal aangeplant, vrijwel altijd met het oog op een Bordeauxblend. Af en toe wordt hij ook wel eens als pure cépagewijn uitgebracht.

Pinot Meunier

De derde en meest verzwegen druif in het rijtje van drie in de Champagne. Minder ‘edel' dan de pinot noir, maar des te meer een onontbeerlijk werkpaard en dienovereenkomstig ruim aangeplant. Geeft lichte rode wijnen zonder opvallende kwaliteiten.
In Duitsland (Württemberg) wordt pinot meunier vreemd genoeg aangeduid als schwarzriesling, hoewel hij absoluut niets gemeenschappelijks met echte riesling heeft.

Pinot Noir

Pinot noir lijkt in alles de tegenhanger van de cabernet sauvignon. Pinot noir staat voor subtiliteit, charme en soepel fruit. Vergeleken met de cabernet is hij over het algemeen rijker aan zuren en armer aan tannines. En, als het goed is, van een bijzondere puurheid.
Zeer kenmerkend voor pinot noir is zijn 'terroirgevoeligheid'. De kleinste nuanceverschillen in bodem en klimaat zijn al in de wijnen terug te proeven, te meer omdat pinot noir bijna altijd ongemengd blijft. Er valt dus niets te verdoezelen of te corrigeren. Pinot noir deelt deze eigenschap met zijn witte tegenhanger riesling.
Pinot noir heeft zijn faam in de eerste plaats te danken aan grote rode Bourgognes. Wijnen met een goede kleur, extract en zuiverheid in geur en smaak. De wijnen hebben zelden dezelfde intensiteit als die van cabernet sauvignon of syrah, maar dat pinot noir geen wijn met kleur en structuur zou kunnen geven is een fabeltje. Gebrek aan kleur en inhoud is eerder het gevolg van te hoge opbrengsten in de wijngaard en te korte inweking tijdens het wijnbereidingsproces.
Aangezien pinot noir erg kieskeurig is, om maar niet te zeggen een moeilijk druif, is zijn verspreiding niet onbeperkt. Hij gedijt alleen in relatief koele gebieden. Behalve de Bourgogne is dat in Frankrijk ook in de Champagne en dan met name in de Côte de Reims. Daar wordt pinot noir geassembleerd met de witte chardonnay en de pinot meunier. Hij zorgt voor een stevige, volle stijl champagne.
Maar er is meer. Pinot is ook thuis in Sancerre en de Elzas in Frankrijk. En in Valais in Zwitserland. Vergeet trouwens ook Duitsland niet. Pinot noir heet daar spätburgunder en levert er al maar meer volle, krachtige wijnen. Spätburgunders nieuwe stijl zijn te vinden in o.a. Baden, de Rheingau en zelfs in het noordelijke Ahrdal.
Een land buiten Europa dat de afgelopen tijd enorm veel opzien gebaard heeft met pinot noir is Nieuw Zeeland, waar met name het gebied Central Otago grote wijnen voortbrengt. Een ander land waar de pinot noir al definitief zijn plaats gevonden heeft is de VS. Binnen Californië zijn er zelfs diverse regio's waar pinot noir als specialiteit gekoesterd wordt: de Russian River Valley in Sonoma, Carneros, Monterey en Santa Barbara.
Ook Oregon, onderdeel van de Pacific Northwest, heeft een innige band met pinot. De staat dankt er zelfs zijn reputatie aan.

Pinotage

De enige 'eigen' blauwe druif van Zuid-Afrika. Pinotage is een in de jaren 20 van de 20e eeuw ontwikkelde kruising van pinot noir x cinsault. Cinsault werd aan de Kaap ooit - ten onrechte - 'hermitage' genoemd, vandaar de samengestelde naam pinotage. De echte ontdekking van de pinotage is van veel recenter datum. Mede daardoor is zijn aandeel in de Zuid-Afrikaanse aanplant beperkt tot slechts een paar procent, maar door zijn unieke status is zijn rol toch belangrijk.
Pinotage gedijt het best in wijngaarden met gematigde klimatologische omstandigheden, d.w.z. in gebieden die niet te ver van de Atlantische of Indische oceaankust af liggen. Van deze druif met zijn opvallende aroma maakt men sterk uiteenlopende wijnen. Stijlen variëren van rosé, via modern fruitig en houtvrij of traditioneel kruidig en leerachtig, tot klassiek geconcentreerd, houtgerijpt en met rijpingspotentieel.

Regent

Duitse kruising, speciaal ontwikkeld voor koelere gebieden met moeilijk groeiomstandigheden. Regent is ook op vrij grote schaal aangeplant in Nederlandse wijngaarden. Opvallend diep van kleur voor een zo noordelijk groeiende blauwe druif!

Sangiovese

Meest aangeplante druivenras voor rode wijn in Italië, en dan vooral in het midden van dat land. De lijst van synoniemen is door die grote verspreiding en de variatie in klonen lang:sangioveto, brunello, morellino, prugnolo gentile enz.
Sangiovese is op zijn best in Toscane en Umbrië, waar hij wijnen met de nodige tannines en zuren geeft en waar hij soms aanvulling krijgt van andere rassen. Voorbeelden van grote Italiaanse wijnen die in hun geheel of grotendeels van sangiovese gemaakt worden zijn o.a. Chianti, Vino Nobile di Montepulciano, Brunello di Montalcino en Carmignano.
Minder gerenommeerd, maar wel goed voor het nodige volume is Emilia-Romagna, waar Sangiovese een eigen DOC heeft.
Kwalitatief interessante sangiovesewijnen van buiten Italië komen vooral uit Californië.

Syrah (Shiraz)

Stoer, krachtig, geconcentreerd. Zie daar een paar typeringen voor syrah, alias shiraz. Kenmerkend zijn ook een diepe kleur, stevig fruit en de nodige kruidigheid. Geen makkelijke druif, maar wel een die wijnen met veel karakter geeft. Gedijt het best in een mediterrane omgeving op arme bodems en geeft wijnen die goed kunnen rijpen.
De benamingen 'syrah' en 'shiraz' worden losjes door elkaar gebruikt. Ze refereren in de regel aan verschillende smaak stijlen: de eerste is wat pittiger, de tweede wat fruitiger.
De wijnen kunnen zowel op zichzelf gebotteld als gemengd worden met andere druivenrassen. Zo'n assemblage is ofwel een Rhôneblend met o.a. grenache, ofwel een met cabernet sauvignon.
De syrah komt historisch gezien wellicht uit de omgeving van de Shiraz in Iran, maar zijn ware thuisbasis is de Noordelijke Rhône. Daar is hij te vinden in klassieke appellations als Hermitage, Côte-Rôtie, Cornas, evenals in Saint-Joseph en Crozes-Hermitage. Meer naar het zuiden, in bijvoorbeeld Gigondas, Châteauneuf en Vacqueyras, gebruikt men hem als aanvulling op de grenache. In de Languedoc en de Roussillon is de syrah in opmars, hetzij als onderdeel van assemblages, hetzij als onversneden gebotteld.
Behalve het Franse Zuiden is Australië een belangrijke syrahproducent. De druif heet daar overigens shiraz. Bovendien smaakt de wijn meestal anders dan de versies uit Frankrijk, minder pittig en meer 'jammy'. Australië's beroemdste wijn, de Grange - vroeger: Grange Hermitage! - is zo'n Shiraz. Wat je in Australië trouwens veel tegenkomt zijn assemblages van shiraz met cabernet sauvignon.
Shiraz/syrah is ook te vinden in Zuid-Afrika, Argentinië, Chili en Californië. De aanplant neemt daar sterk toe als gevolg van zijn populariteit bij zowel wijnmakers als wijndrinkers.

Tannat

De tannat is een curieus geval! Om zijn karaktereigenschappen en om zijn verspreiding. Hij groeit enkel in het Franse Zuidwesten, met name in Madiran, en in Uruguay. Hij zorgt in Madiran voor stoere wijnen met veel kleur en een lading tannines. De naam tannat zou zelfs direct afgeleid zijn van die tannines. Het zijn wijnen die letterlijk en figuurlijk 'getemd' moeten worden, maar die ook veel karakter te bieden hebben! Ze kunnen goed tegen opvoeding op nieuwe eiken vaten en rijpen bovendien goed.
Baskische emigranten hebben de tannat eind 19e eeuw meegenomen naar Zuid Amerika. In Uruguay is hij zelfs de 'nationale' druif geworden. De Uruguayaanse versie van de tannat smaakt in de regel heel wat minder tanninerijk dan die uit Madiran.

Tempranillo

Nationale druif van Spanje en daar bekend onder diverse namen, zoals cencibel, tinto del paisof ull de llebre. Aangeplant in streken als Rioja, Ribera del Duero, Valdepeñas, Navarra, Costers del Segre en langs de Middellandse Zeekust. Tempranillo dankt zijn naam aan het gegeven dat hij vroeg rijpt. Immers, temprano is Spaans voor 'vroeg'.
De druif produceert wijnen met veel kleur en structuur die goed op hout kunnen rijpen. Zijn zuurgraad is relatief laag, wat de toegankelijkheid ten goede komt. Tempranillo wordt zowel ongemengd als geassembleerd op de markt gebracht.
Ook in Portugal is tempranillo te vinden en daarmee een van de weinige Spaanse rassen in dat land. De Portugezen noemen hem overigens tinta roriz of aragonez. Buiten het Iberisch schiereiland is de druif alleen nog in Argentinië te vinden.

Touriga Nacional

Wellicht de bekendste en zeker de beste blauwe druif van Portugal. De touriga nacional is klein van stuk, maar geeft zeer geconcentreerde wijnen met veel kleur en tannines. Hij wordt gebruikt voor port en voor droge wijnen, zoals Douro en Dão. In de regel gebeurt dat in een assemblage, maar af en toe kom je hem ook als cépagewijn tegen.

Xynomavro

De ‘zure zwarte druif', op ruime schaal aangeplant in Midden- en Noord-Griekenland. Anders dan de naam misschien doet vrezen, vormt xynomavro de basis van bekende wijnen als Rapsani en Naoussa, die goed kunnen rijpen.
Ze beschikken over een levendige smaak met de nodige beet.

Zinfandel

Typisch Californische druif, in Amerika vaak kortweg Zin genoemd, van Kroatische afkomst met een zeer uitgesproken karakter. Bijna even terroirgevoelig als de pinot noir en bruikbaar voor alle denkbare typen wijn, van halfzoete rosé (White Zin) tot portachtig en van beaujolaisachtig tot zeer krachtig.
Op zijn best in Sonoma in zeer oude wijngaarden, d.w.z. met een leeftijd tot wel een eeuw of meer. Grote Zinfandels hebben veel alcohol - 15% is niets bijzonders - en veel extract. Kenmerkende aroma's zijn o.a. frambozen en zwarte peper.
Zinfandel is nauw verwant met, maar niet identiek aan de primitivo in Zuid-Italië.

Zweigelt

Meest aangeplante Oostenrijkse blauwe druif, in de jaren 20 ontwikkeld als kruising van blaufränkisch en st laurent. Van de eerste heeft hij de beet, van de tweede de vlezigheid. Meestal gebruikt voor wijnen om jong te drinken, maar sommige kunnen aardig rijpen.